Ik zeg weinig, maar eigenlijk was er maar één ding dat ik nog wilde hebben. Zuurkool. Hoogzomer, 30 graden, maar ik wilde zuurkool. Echtgenoot schudde stomverbaasd zijn hoofd: “NEE! Dat is toch helemaal niet lekker nu?” Ik kon er niets aan doen. Het énige waar ik nog zin in had, was zuurkool. Hij probeerde het nog eens: “Ik heb gekeken in de winkel, maar het was er niet.”
Dat was een grapje, want het was er wél. Dat bewees lief collegaatje R. “Ik was in de Albert Heijn en zag zuurkool. Ik heb dus een pakje meegenomen voor je. Dan kun je lekker zuurkool eten.”
Ik genoot. Zuurkool was het enige dat op het menu stond zonder dat ik een bezoek aan het toilet hoefde te brengen. Wekenlang stond er zeker drie keer per week zuurkool op het menu. Na enkele maanden werd dit menu uitgebreid met andere stamppotten. Als het maar stamppot was, dan werd ik gelukkig.
En toen werd het Kerst. Mijn moeder stelde voor om uit eten te gaan. Ik, inmiddels 31 weken zwanger, zag dat niet zo zitten. “We kunnen ook thuisblijven,” opperde ik. Mijn moeder dacht hier over na. “Oh, dan maak ik een stamppottenbuffet!” riep ze enthousiast uit. Ik gilde van puur piezelier met haar mee. “Jaaaa, wat een goed idee! MET ZUURKOOL!”


Ik denk dat Germini nooit meer zuurkool lust. Het komt vast al haar neus uit, hahaha!
Haha, wat grappig. Lijkt me zo gek dat je dan ineens dingen niet wilt, en andere dingen ineens wel! Waarschijnlijk wil je straks echt NOOIT zuurkool meer…
Ik ben ook benieuwd of je kindje van zuurkool houdt nu, haha.
Gisteren weer ‘voor een weeshuis’ zuurkool klaar gemaakt. Ik kan voorlopig weer even vooruit.
Ik heb precies hetzelfde. Als ik aan eten denk word ik al misselijk, maar zuurkool mmmm!